woensdag 12 september 2012
Op reis
Tolk voor dieren zijn is altijd verrassend. Ik spreek een hond die een herseninfarct heeft gehad, niet meer kan lopen en oud is. Narigheid, zou je denken. Maar nee, ik tref een vrolijke hond. Het lichaam voelt aan als een zeehond op het droge, maar het koppie, dat niet verbonden lijkt aan het lichaam, is vrolijk. Al snel komt er in mijn beeld een jonge hond rond haar kop spelen en haar uitnodigen te komen. Het is haar zus, die een aantal weken geleden overleden is. Ik moet erg lachen om deze hond.
Het is duidelijk dat er twee processen spelen: het aftakelende lichaam en de geest die al een heel eind op weg is naar andere oorden. Het gezin ziet het lichaam dat het moeilijk heeft, ik zie iets anders. In dit soort situaties krijg ik altijd ingevingen die mijn beelden verduidelijken. Ik zeg tegen de vrouw: ‘Het is hetzelfde als wanneer je kleuter voor het eerst op schoolreisje gaat. Als moeder zit je de hele dag in de rats en maak je je zorgen, maar het kind heeft een heerlijke dag.’ Zo is het ook met deze hond als ze slaapt. Ze vermaakt zich al uitstekend met haar zus. Als het lichaam echt stopt met functioneren, kan ze helemaal vertrekken.
En wat gebeurt er na het gesprek? Na een paar dagen staat de hond op, loopt naar haar waterbak en doet weer lekker mee! Zo zie je dat je nooit iets kunt zeggen over het tijdstip waarop iemand overlijdt...
dinsdag 17 juli 2012
Vrije keus
Rachmaninov, dat is de officiële naam die we het aangelopen witte katje geven. De vorige dag was al een zwart-wit katje komen aanlopen en de kinderen hadden haar Bach genoemd. Om hun vader te paaien vragen ze mij wat zijn lievelingscomponist is, zodat hij dit tweede katje niet kan weigeren. Rach krijgt op zesjarige leeftijd dusdanige kanker dat de dierenarts denkt dat ze het niet lang maakt. Een dierentolk denkt hetzelfde, maar Rach denkt er anders over: ze leeft nog ruim zes jaar door! De prednison die ze dagelijks krijgt, maakt haar dik. Het gebeurt regelmatig dat we denken dat het gebeurd is met haar, maar altijd krabbelt ze weer op. De laatste twee jaar staat er op haar verzoek een kattenbak in de kamer en ik verdedig de plaats van die bak vol vuur: terminalen hebben speciale rechten.
Rach heeft al diverse keren laten blijken dat ze zelf wil sterven. Ze doet er elf dagen over. Elf dagen van steeds minder tot niet eten en drinken. Elf dagen van stille plekjes opzoeken. Elf dagen van steeds meer lichamelijke aftakeling. ’s Avonds til ik haar naar binnen. Ik vraag haar of het zo goed is of dat ze toch een spuitje wil. Meteen krijg ik te horen dat ze de dierenarts de ogen uitkrabt als ik dat ga doen.
Op zondag moet ik weg en ik leg haar in de tuin. Vijf uur later vindt een van de dochters haar als ze net is overleden. Het is haar zelf gelukt.
Contact maken daarna gaat amper. Ze is heel moe, wil rust en dat is helemaal goed. Haar sterfproces gaat anders dan dat van Polle, die ‘zo’ uit z’n lijf vliegt en op de plek van bestemming aankomt. Waar Polle heel luchtig is (slapen, wakker worden, opstaan en doorgaan) heeft Rach een diepere slaap nodig voor ze wakker wordt, opstaat en doorgaat. Maar dan is ze er ook weer helemaal! Als ik contact met haar maak, begroet ze me uitbundig en ook zij laat zich zien in een energiek lichaam. Ik herinner me weer wie de oorspronkelijke Rach was, in haar gezonde lichaam. Volgens haar mag ik wat meer contact met haar maken, dan kunnen we weer lol maken. Ik hoef maar aan haar te denken, zegt ze, en ze is er weer. Rach heeft erg aan het aardse leven gehangen. Ze heeft op wilskracht geleefd in dat zieke lichaam en zei me al eens dat ze een lichaam nodig had om mee te kunnen doen hier op aarde. Ik vraag haar of haar einde zo goed was en ze zegt: ‘Als je een spuitje had gegeven, was ik heel boos geworden, dat weet je!’ Ik stel aan haar dezelfde vraag als aan Polle: ‘Hoe zullen we de blog over jou noemen?’ ‘Vrije keus,’ zegt ze en ze doelt daarmee op de manier waarop ze is doodgegaan. Ik ben blij dat ik haar heb kunnen verstaan en haar wens heb kunnen inwilligen.
Het echte leven leven
In drie weken tijd zijn drie van de vijf huisdieren overleden. Dat is resetten voor de overblijvers en dat kost tijd. Maar het blijft stilletjes en leeg. Als ik met ara Pepijn babbel, hoor ik dat hij het veel te stilstaand vindt. Hij is altijd met meerdere dieren in de kamer geweest als wij weg waren dus ik begrijp wat hij met stilstaand bedoelt. Onder zijn stok woonde altijd een cavia dus er was altijd energie uitwisseling, op wat voor manier dan ook. Bovendien was het een mooi ecosysteempje. Sinds de vorige cavia er niet meer is, kiemen de zaadjes die hij laat vallen omdat hij ook regelmatig zijn waterbak erop leeg kiepert. Met cavia zagen we nooit sprietjes opkomen. Pepijn wil wel graag weer een cavia en kort overleg met de medemensenbewoners stuit niet op weerstand. Dus meteen naar de Welkoop om te kijken of er cavia’s zijn. Had ik me nota bene een week geleden nog verbaasd over het feit dat iemand daar een konijn kocht en nu sta ik zelf naar de enige harige mannetjescavia te turen. Hij ziet er onnatuurlijk uit met z’n haren alle kanten op en hij schijnt er al vijf weken te zitten.
Thuisgekomen laat ik Tobias aan Pepijn zien en die zegt steeds: 'Ahhh... ahhh....'. Tobias houdt zich de hele avond gedeisd en laat zich niet zien. De volgende dag doen we maar eens een gesprekje en hij geeft door dat de geluiden z’n kop in knallen. Dat kan ik me voorstellen, want vijf weken in een plastic kooi is heel anders. De hoeken heeft hij daar als gek ervaren. Ik vermoed ook door het feit dat hij van vijf kanten konijnen kon zien die hij niet kon aanraken.
‘Je gaat nu het echte leven leven, Tobias,’ leg ik uit. Ik laat hem in beeld van alles zien en vooral ook de lawaaipapegaai boven hem. Ik beloof hem dat hij elke dag eten en drinken krijgt en hij geeft het beeld dat hij eten zoeken leuk vindt. ‘Nou, dan zit je hier goed, want de papegaai kiepert bij elke maaltijd zaadjes tussen het zaagsel en de houtsnippers.’
Tobias geeft een opgevouwen zakdoek door als beeld. Zo voelt hij zich. Keurig netjes opgevouwen, maar wat heb je eraan? Ik hoop dat hij zijn jeugdige nieuwsgierigheid hervindt en binnenkort op ontdekkingstocht gaat. Het leven tegemoet. Wie verzint het toch om dieren zo lang in een doorzichtige plastic kooi te stoppen?
zondag 8 juli 2012
Over lijden
Ik fiets rond en denk aan hoe ik deze blog vorm ga geven. ‘Polle, help me eens! Wat zou de titel moeten zijn?’ ‘Waar wil je het over hebben?’ ‘Over jouw overlijden.’ ‘Noem het Over lijden.’
Polle is een hond die niet van dierenartsbezoeken houdt. Dat doen we dan ook zo min mogelijk. Maar hij moet toch drie keer mee. Hij houdt niet van conflicten, wil ook altijd graag plezieren, dus als ik hem voorbereid hoor ik: ‘Als we naar de dierenarts gaan, zal ik dan buiten blijven?’
Gezien zijn leeftijd en de plaats van snel groeiende verdikkingen, besluiten we niet te opereren en het hem de rest van zijn leven zo aangenaam mogelijk te maken.
Polle laat weten dat hij wil dat we ophouden hem oud te noemen en zoveel aandacht te besteden aan wat hij niet meer kan: ‘Laat mij rusten zoals het past bij mijn leeftijd. En denk niet steeds: o, zodadelijk is hij er niet meer.’
Op een zaterdag realiseer ik me dat het wel eens eerder afgelopen kan zijn dan we denken en ik heb er veel voorverdriet van. Maar zondag begint hij weer te eten en er komt ook weer ontlasting. Toch bel ik maandag de dierenarts en we spreken vast af dat hij aan boord komt voor euthanasie als wij denken dat het genoeg is. Elke ochtend dat Polle poept, denk ik: ‘Yes! We doen weer een dagje!’ en blij bel ik naar mijn echtgenoot dat hij weer heeft gepoept.
Maar hoe goed kun je jezelf voor de gek houden? Er gaat veel meer in dan dat er uit komt en dat laatste kost hem erg veel moeite. Een van de dochters vindt dat we te ver doorgaan door niet in te grijpen. Wij reageren kortaf: ‘Hou toch eens op met je spuitje! Zolang hij eet, kwispelt en loopt grijpen we niet in.’ Maar ik overleg toch met Polle en hoor van hem dat de dochter gelijk heeft. ‘In de natuur zou ik allang dood geweest zijn. Dan had ik geen eten meer kunnen vangen, had ik me teruggetrokken en ging ik dood.’ Ik vertel hem dat het me dwars zit dat we wel beslissen dat dieren een spuitje ‘mogen’, maar dat we heel ingewikkeld doen als het over mensen gaat. ‘Dat is ook gevangenschap,’ vindt Polle en ik moet denken aan pony Bertus die datzelfde doorgaf. Door alle medicatie houden we leven kunstmatig in stand en komen dan uiteindelijk voor moeilijke beslissingen te staan. Voor Polle is doodgaan: slapen, wakker worden, opstaan en doorgaan.
Aan het eind van de week ga ik weer te rade bij Polle. Ik hoor een diepe zucht en hij geeft aan wel klaar te zijn. ‘Zou je ons missen?’ vraag ik hem, hoewel ik weet dat het een domme vraag is. Dieren weten dat het leven niet afgelopen is, maar dat het op een andere manier doorgaat en dat het contact blijft. Polle laat zien dat hij veel meegemaakt heeft in ons gezin en dat hij het van onderaf allemaal maar moest zien te begrijpen. Hij heeft geprobeerd katalysator te zijn in heftige tijden en dat heeft hij niet altijd goed aangekund. Bij heftige situaties ging hij dan even de kamer uit. Het snijdt door me heen: zo’n trouw dier dat alles maar moest ondergaan in onze mensenlevens. Ik geef hem het beeld van een spuitje en vraag: ‘Dus het is mijn probleem?’ ‘Ja, het is jouw probleem.’ Hij is er wel klaar mee.
Dan vraag ik hem of hij nog laatste wensen heeft. Ik krijg frieten en bos door. Dus die avond eten we frieten en krijgt hij daar stukjes van. En de volgende dag gaan we met de fietskar naar het bos en lopen we ons laatste rondje. Zondag is hij wat stiller en wil hij niet mee uit. Hij probeert te poepen vlakbij het schip, maar het gaat niet goed. Zondagnacht wil hij naar buiten en maandagochtend eet hij niet. Wel geeft hij een uur later over. Ik bel mijn echtgenoot en we besluiten dat het tijd is. Met de dierenarts spreek ik af dat hij na zijn werk langskomt. Ik heb de hele middag veel verdriet, vraag me af waarom ik er zo’n moeite mee heb, of het egoïsme is, gewoonte dat het dier er altijd is. Ik worstel me suf en zie het maar gewoon allemaal onder ogen.
Die avond is Polle goed bij. Hij kwispelt als mensen thuis komen, eet zowaar nog superlekker eten dat hij normaal gesproken niet krijgt (galgenmaal) en in het zonnetje wachten we op de komst van de dierenarts. Het gaat allemaal rustig en inderdaad lijkt het of hij gaat slapen. Alleen een graadje erger, want wat overblijft is het lege lichaam.
Een kwartier later ben ik beneden in het schip en overvalt een groot verdriet me. Maar dan hoor ik, recht m’n hart in: ‘Dank je wel!’ Dat is van Polle. Echt niet van mij, want ik zou er niet op komen om dat te bedenken!
De volgende dag word ik wakker met een enorme blijheid. Ik zie Polle voor me, rennend, gek doend met stokken en slidings makend. Ik moet erg lachen! Zo deed hij vroeger ook! Voor hem is het inderdaad: slapen, wakker worden, opstaan en doorgaan.
maandag 11 juni 2012
"In overleg met eigenaresse en cavia"
Hoe toevallig kan iets lopen? Iemand had me geadviseerd contact op te nemen met een bepaalde dierenarts 10 km hier vandaan omdat die niet afwijzend tov diercommunicatie zou staan. Vind ik toch altijd lastig, dus uitstellen uitstellen. Zaterdag werd onze cavia ziek en ipv rustig heen te gaan, zoals ik dacht en hoopte, werd het zondagochtend steeds heftiger. Ik begreep van hem dat het iets in de hersenen was en de spasmen (zoals ik het doorkreeg) vond hij niet fijn. Van hem mocht er een einde aan komen.
De dienstdoende weekenddierenarts bleek de dierenarts te zijn die ik nog niet benaderd had. Hoeveel dierenartsten zijn er wel niet in de regio??!! Boven de stervende cavia hebben we min of meer gezellig zitten keuvelen over diercommunicatie. Heel ontspannen, heel gewoon. Ik vertelde dat deze cavia en zijn broer destijds doorgegeven hadden dat ze drie dozen in hun hok wilden ipv twee. Dan hadden ze vrije keus en hoefden ze de ander er niet uit te jagen als ze onder een andere doos wilden. In zijn rapport naar onze eigen dierenarts schreef deze dierenarts dat in overleg met eigenaresse en cavia tot euthanasie was overgegaan. (De foto's zijn van zaterdagavond, zondagochtend en de laatste foto is vlak voor we naar de dierenarts vertrokken.)
vrijdag 1 juni 2012
Medewerker fietstocht Alpe d'HuZes
Regelmatig komt via Twitter en andere media de Alpe d’HuZes langs. Fietsen en tegelijkertijd geld binnenhalen voor het KWFkankerbestrijdingsfonds. Wij sponsoren ook iemand, maar om eerlijk te zijn: ik heb er niet veel mee.
Tot ik via mijn werk als dierentolk hond Luca tref. De klacht is dat hij erg stil en afgesloten is. Ik heb al een keer eerder contact met deze hond gehad en toen was hij gewoon communicatief. Nu is hij dusdanig dat ik geen contact met hem krijg. Ik blijf ingangen zoeken en vraag hem in alle rust en bescheidenheid of hij iets van zijn innerlijke belevingswereld wil laten zien. Dan krijg ik van hem het beeld door van een langwerpig gat in de grond. Ik kan het niet anders omschrijven dan een gat waar een doodskist in kan.
‘Ben jij de laatste tijd veel met dood bezig?’ vraag ik aan Jolanda, die ik aan de lijn heb. Dan komt het hele verhaal eruit: man overleden aan kanker, goede vriend in dezelfde situatie, maanden bezig met het organiseren van de fietstocht op d’Alpe d’HuZes. Met dat Jolanda me dit allemaal vertelt, komt er een enorm verdriet van hond Luca los! Dat verdriet slaat in als een bom bij mij.
Ik vertel hem dat hij niet al het leed van ziekte en dood op zich hoeft te nemen. Dat dit het pakkie-an is van Jolanda en dat ze er heel goed en bewust mee omgaat. Dat het zijn taak is om haar bij te staan en licht en vrolijk te zijn voor haar om haar op die manier te ondersteunen.
Nadat we opgehangen hebben, heb ik nog een paar uur het gevoel of ik een enorme huilbui gehad heb. Wat kunnen dieren toch veel oppakken van mensen!
Een week later hoor ik van Jolanda dat het iets beter gaat. Ze zijn net terug van de plek waar de vrachtwagen met spullen voor hun teams geladen wordt. ‘Luca springt en doet… met alle mannen die gaan, heeft hij even contact… en ik zie dat hij dat fijn vindt. Thuisgekomen lijkt hij moe en ligt hij weer bij mij…’
Als ik even contact opneem met Luca, vertelt hij trots dat hij goed meewerkt. En dat hij thuis dichtbij haar blijft? ‘We zijn een team. Ik moet haar in de gaten houden.’
Ik zeg hem dat ik deze blog ga maken en vraag of hij dat goed vindt. ‘Schrijf maar over mij als medewerker,’ hoor ik fier.
Labels:
d'Alpe d'HuZes,
honden,
kanker,
KWFkankerbestrijdingsfonds,
medewerker,
team
vrijdag 11 mei 2012
Overleggen met dieren
“Je kunt mij niet zomaar ergens neerzetten en dan zeggen dat ik er thuishoor,” aldus Teodoris, de kat.
Een paar weken geleden is hij naar een nieuw adres gebracht. De mensen bij wie hij lange tijd in huis woonde, vonden het beter voor hem dat hij naar een ander huis ging.
Na een paar weken daar binnen geweest te zijn, durfde de nieuwe eigenaar het aan om met mooi weer de deur open te zetten. Dat ging een paar keer goed, maar op een avond kwam Teodoris niet meer terug.
Ik word gebeld met de vraag of ik erachter kan komen waar hij is. Ik vertel Teodoris dat hij vermist wordt. ‘Vermist? Wie is wie kwijt?’ Het is de kat niet duidelijk en ik leg hem het hele verhaal uit zoals ik het gehoord heb. Het is ’s avonds laat is en ik val steeds in slaap tijdens dit contact. Ik beloof Teodoris de volgende ochtend weer contact op te nemen.
“Kun je het nog één keer uitleggen?” vraagt hij ‘s ochtends. Als ik dat doe, vertelt hij weer resoluut en gedecideerd opgewonden dat hij niet zomaar ergens is neer te zetten om dan met z’n allen te doen of hij daar thuis hoort.
“De mensen hebben deze beslissing genomen met de beste bedoelingen,” leg ik hem uit. “Ze maakten zich zorgen of jij bij hen wel op de goede plek zat.”
“Hun zorgen zijn niet mijn zorgen.” Het is duidelijk dat Teodoris niet gekend was in het plan. Vanuit hem gezien is het zó slordig. Hij laat weer weten: “Je kunt mij niet zomaar wegrukken en verplaatsen!”
Teodoris lijkt van plan zijn eigen huis te zoeken. Door zijn consternatie kan niet aan de orde komen hoe het nu met hem is en waar hij is.
“Goed,” zeg ik, me neerleggend bij deze stagnatie, “Wat kan ik dan voor je doen?”
“Ga dit maar aan de kaak stellen!” zegt Teodoris meteen.
En dat doe ik nu dus. In onze onwetendheid vergeten we vaak te overleggen met onze dieren. Het doet me denken aan hoe we vroeger met kinderen omgingen. Er werd besloten voor kinderen zonder dat ze inspraak hadden. Zonder voorbereiding werden ze uit huis gehaald en naar een tehuis gebracht als er thuis niet meer voor hen gezorgd kon worden. Men had toen niet door wat voor impact dit op een kind had.
We hebben een wereld te winnen want nu doen we nog net zo naar dieren. We vergeten dat dieren ook een bewustzijn hebben, heel veel begrijpen en dat er met hen te communiceren is. Ik heb al veel dieren gesproken die niet begrepen dat ze ineens naar een ander huis of een asiel moesten. Wat hadden ze verkeerd gedaan?
Teodoris heeft op deze manier van zich laten horen. Zijn mening telt mee.
(De kat op de foto is niet Teodoris, maar onze kat die wel even model wilde zitten.)
Abonneren op:
Posts (Atom)